12. Tussen hoop en vrees

Waar we aan de ene kant met afscheid nemen bezig waren bleef er bij Kerwin toch altijd de drive om door te gaan. De 2,5 week tussen de chemokuren waren alweer voorbij gevlogen en zijn bloedwaardes waren goed genoeg om te mogen starten aan alweer de derde kuur. Dus moesten wij ons weer naar het ziekenhuis begeven. Het uitzwaaien van ons zoontje duurde altijd langer dan gepland. Kerwin kon hem letterlijk niet loslaten. We kwamen dan ook standaard te laat.

Het infuusprikken was altijd het eerste dat gedaan werd bij binnenkomst. Zwak uitgedrukt is dat nooit een pretje geweest en werd het ook nog eens bemoeilijkt door het vele prikken en de beschadiging aan de aderen door de chemotherapie. Het aanprikken ging niet goed. Kerwin schreeuwde het uit van de pijn. Ik moest hem stevig vasthouden zodat hij uit paniek geen onverwachte bewegingen zou maken en de infuusnaald niet verder verkeerd schoot in zijn arm. Ik probeerde mij groot te houden maar de tranen rolde over mijn wagen. Moest hij dit ook nog allemaal doormaken? Zijn korte leven is, in tegenstelling tot die van mij, nooit echt vanzelf gegaan. En juist nu alles op zijn plek was gevallen en hij al voor de geboorte van onze zoon een overdaad aan plannen had gemaakt wat hij allemaal met hem ging doen en beleven werd dat van hem afgenomen. Ik gunde hem zo veel meer!

Ik voelde pijn voor drie als ik dacht aan dat onze zoon zonder papa door het leven zou moeten. Mijn man en ik deelde inmiddels al één derde van ons leven samen. Straks heb ik niemand meer met wie ik herinneringen kan ophalen aan de bijzondere vakanties die we hebben beleefd. Of tegen kan zeggen “weet je nog…”. Ben ik de enige die aan onze zoon kan vertellen hoe het ging toen wij verkering kregen. Die weet hoe het voelde op de trouwdag en erbij was tijdens de bevalling. Ben ik de enige die de verantwoordelijkheid draagt voor het opgroeien van en het creëren van een gelukkig leven voor onze zoon. Dat maakte mij intens verdrietig. En toen iemand durfde te zeggen dat het uiteindelijk wel goed komt telde ik tot 10 en bedacht ik dat het beter was om even geen reactie hierop te geven.

Een aantal dagen na de derde chemokuur leek Kerwin zich wat beter te gaan voelen. De koortsaanvallen werden minder en de sondevoeding deed waarschijnlijk zijn werk. Waar we de afgelopen tijd verder waren gegaan met het voorbereiden van de uitvaart, filmpjes opnemen voor onze zoon voor later, nabestaande pensioen en het verkopen van één van onze auto’s hadden we nooit de geplande wintersportvakantie geannuleerd. Geen idee waarom eigenlijk niet. Enkele dagen voor de vertrekdatum zei Kerwin “ik wil gaan. Ik moet tussen die vier (zieken)huis muren uit. Ik wil mijn zoon mijn geliefde bergen één keer laten zien”. Je kan het naïef noemen maar ik stemde er volmondig mee in. Ik begreep hem. Ik wist hoe de medicatie en de sondevoeding werkte en of we nu thuis of in een appartement aldaar zaten, ik zag geen obstakels. Onbewust kenmerkte dit al duidelijk hoe wij samen in dit ziekteproces stonden. De familie dacht daar toch wat anders over want wat als er iets zou gebeuren met Kerwin en ik dan ook nog voor ons zoontje zou moeten zorgen? Mijn ouders boden aan mee te gaan als back-up.

Het was heerlijk om onderweg te zijn! Zo ver mogelijk weg van alles. We hebben het fijn gehad maar een vakantie kon je het niet noemen. Kerwin met een spuugzakje in de auto. Uiteten was met het weinige wat Kerwin zelf nog kon eten niet bepaald een feestje en pas in de middagen konden we wat gaan ondernemen. Maar ploeterend koste wat het kost trok Kerwin zijn ski’s aan om nog één keer dat vrije wintersport gevoel te voelen. Verantwoord? Nee. Maar op de hoek van de bank zitten wachten tot je dood gaat wordt je ook niet beter van. We hadden nog veel langer willen blijven.

Toen in een later stadium de multinational werkgever van mijn man- na wat eerdere voorvallen- deze dagen af wilde trekken van de uit te betalen vakantiedagen heb ik degene die dat bedacht had drie chemo’s toegewenst om vervolgens in de auto te stappen wetende dat dit de eerste en de laatste reis met zijn gezin zou zijn terwijl hij andere gezinnen lachend de berg af zou zien skiën. De boodschap was duidelijk.

Reacties