8. Chemotherapiekuur 2 t/m 3 - januari 2019

De dag dat ik na mijn zwangerschapsverlof weer zou zijn gaan werken en het overgrote deel van de dag zou hebben besteed aan mijn lieve collega’s de beste wensen toewensen en hen met trots overladen met foto’s van de mooiste baby van de wereld, werd de dag dat ik mijn doodzieke man in de auto hielp om hem naar het ziekenhuis te brengen voor de volgende ronde chemokuren. Mijn schoonmoeder haalt ons zoontje op om te logeren. Mijn man checkt de gordels van de Maxi-Cosi en stelt met rood doorlopen ogen tot drie keer toe de retorische vraag “pas je goed op hem?”. Ze hield zich groot maar wat moet zij een verdriet hebben. Ik realiseerde het maar had genoeg aan mijzelf om er daadwerkelijk iets mee te kunnen doen. In de auto onderweg naar het ziekenhuis was het stil. Ik voelde mij schuldig omdat ik degene was die hem er daadwerkelijk naartoe bracht en vroeg mij af of dit het juiste was.

Het ziekenhuis is een paar jaar oud, modern en vriendelijke ingericht. Op de verpleegafdeling liepen wij echter met onze blik naar beneden gericht. Geregeld stond er namelijk een kamerdeur open van een medepatiƫnt. Dit waren vaak niet de fijnste aangezichten. Later kwam ik erachter dat het voornamelijk de oudere of de mensen die langer opgenomen zijn die behoefte hebben aan reuring om zich heen. Kerwin probeerde juist zo goed en zo kwaad als het ging de ziekte en het ziekenhuis gescheiden te houden van thuis. In de dagen dat hij in het ziekenhuis was opgenomen wilde hij dan ook niet dat zijn zoontje op bezoek kwam. Hij vond het voor hem geen gezonde omgeving om te zijn en wilde niet dat ons zoontje hem zo slecht zag. Het gemis was alleen te groot en tijdens de tweede kuur kwamen zijn moeder en zus ons zoontje brengen. Ondanks dat ons zoontje verwonderd om zich heen keek en zich ook hier prima leek te vermaken was het geen succes. Kerwin was te zwak om hem vast te houden en ook de infuusnaald in zijn arm zat in de weg. Het afscheid was hartverscheurend. Dit nooit meer!

Ook thuis zat Kerwin in tweestrijd. Diep van binnen wilde hij niks liever dan zijn zoon vasthouden. Het liefst dag en nacht. Tegelijkertijd had hij de angst dat zij zich nog meer aan elkaar zouden gaan hechten. En dat daardoor het afscheid nemen, wat nu al een ondragelijke gedachte was, nog pijnlijker zou worden. Inmiddels weet ik hoe de uitspraak ‘pijn in je hart hebben’ letterlijk voelt.

Reacties